Een LEL sensor neemt de som van de brandbare gassen en is NOOIT specifiek! Een uitlezing op jouw LEL-meter is dus nooit exact. Er wordt geen specifieke meting naar 1 bepaald gas gedaan.
Een LEL-sensor heeft een verschillende gevoeligheid voor verschillende gassen. Deze gevoeligheid wordt uitgedrukt in een correctiefactor. Hoe minder gevoelig de sensor voor het gas hoe hoger de correctiefactor. Hoe gevoeliger de sensor voor het gas hoe lager de correctiefactor. Ben jij 100% zeker dat er maar 1 gas aanwezig is, dan kan je volgende formule gebruiken.
Uitlezing x Correctiefactor = Werkelijke Waarde |
Om de werkelijke waarde van een gas te bepalen vermenigvuldig je de uitlezing op jouw display met de indicatief bepaalde correctiefactor. Correctiefactoren kan je opzoeken in tabellen en zijn fabrikant- en toestelafhankelijk! Fabrikanten ontwikkelen eigen sensoren waardoor factoren voor eenzelfde meetgas enorm kunnen variëren.
Heb je verschillende toestellen van verschillende fabrikanten vraag dan altijd de juiste lijst.
Niets is wat het lijkt
Als een LEL-sensor een waarde geeft van 10 %LEL is dit niet altijd exact 10 %LEL. Als de correctiefactor 5 blijkt te zijn en jouw toestel in alarm gaat op 20 %LEL moet je de uitlezing vermenigvuldigen met een factor 5. In werkelijkheid heb je het explosiegebied dus bereikt.
Uitlezing x Correctiefactor = Werkelijke Waarde
20 %LEL x 5 = 100 %LEL |
Programmeren van correctiefactoren
Meer en meer worden correctiefactoren in het toestel geprogrammeerd maar dat is niet zonder gevaar. Als je niet opgeleid bent en niet weet hoe jouw toestel is ingesteld dan maak je de foute conclusie. Als het ene toestel is ingesteld met een factor 2 en het andere met een factor 1, dan ben je appelen met peren aan het vergelijken en krijg je een andere uitlezing.
Kalibratiegas versus Meetgas
Heb je verschillende toestellen van verschillende fabrikanten dan kan de ene LEL-sensor gekalibreerd zijn met methaan en een andere met propyleen. Of de ene heeft een ingebouwde correctiefactor voor methaan en de andere voor ethyleen. Als je verschillende toestellen gebruikt moet je ze hetzelfde instellen.
Het kalibratiegas is het gas waarmee je kalibreert. Het meetgas is de ingestelde correctiefactor of de waarde waarmee de uitlezing wordt vermenigvuldigd.
Hierbij een oefening met correctiefactoren.
Zowel de Microclip van Honeywell, de MicroRAE van RAE, X-am 2500 van Dräger en Altair 4X van MSA hebben een lijst met correctiefactoren.
In dit voorbeeld zijn ze gekalibreerd met het standaardgas methaan. Als je ze gebruikt in een omgeving met waterstof dan zijn dit de correctiefactoren (CF).
Toestel | CF – waterstof | Werkelijke waarde waterstof bij 10% LEL |
Microclip | 0,87 | ca.9% LEL |
X-am 2500 | 1 | 10% LEL |
Altair 4X | 0,98 | ca.10% LEL |
MicroRAE | 2,2 | 22% LEL |
Heb je een katalytische LEL-sensor, gekalibreerd met methaan, die een alarm geeft van 10 %LEL en je bent zeker dat er enkel waterstof aanwezig is dan kan je de factor toepassen. Bij de MicroRAE vermenigvuldig je de uitlezing met een indicatieve factor van 2,2. In werkelijkheid is er dus ongeveer 22 %LEL aanwezig. Bij de Altair 4X heb je een factor van 0,98. De 10 %LEL uitlezing is dus min of meer exact.
De X-am 2500 heeft een correctiefactor van 1 en bij de Microclip is de werkelijke waarde iets lager dan de uitlezing omdat de factor 0,87 is.